Hoe we in de outback belandden
“Hi Ellen, thanks for your message, just have a few questions… Where are you at the moment? How long would you be interested in staying for? From your message I assume this is fine- I just want to make sure your English is fluent? (We are a small pub with very typical ‘Aussie’ blokes who will want to be able to have a proper chat with you). We would need you to have your NSW RSA and RCG- each are a one day course- before you start, would that be possible for you to get? The position will start on Sunday morning this week- so we would need you to be able to get to Dubbo by Saturday night (with your courses done)- is that possible?”
Ik kreeg deze e-mail van Amy afgelopen dinsdag naar aanleiding van de sollicitatiebrief die ik de avond ervoor via Gumtree had verstuurd. Arjen was net op weg naar zijn sollicitatiegesprek voor een job in de bouw (ja, echt), op zo’n twee uur reizen van het hostel.
Na wat mailtjes over en weer en een telefonisch sollicitatiegesprek kreeg ik het verlossende berichtje: we waren aangenomen. Ik belde meteen Arjen. “We kunnen met zijn tweeën in een outbackpub werken, 40 uur per week, minimaal drie maanden, kost & inwoning plus salaris. Oui or non?” Arjen zei oui.
De dagen erop moesten we het nodige papierwerk regelen. Om in Australië barwerk te mogen doen moet je een RSA hebben; een certificaat als bewijs dat je verantwoord alcohol kunt schenken. Als er ook nog gokkasten aanwezig zijn (en dat is zo ongeveer overal), ben je ook verplicht een Responsible Gambling Services cursus te doen. Voor slechts 150 dollar per persoon hebben we deze zeer educatieve vier uur durende cursussen mogen doen en weten we nu onder andere dat:
An intoxicated person:
A. Is ALWAYS disorderly
B. Might NOT have been taking alcohol or drugs
C. Is judged as having been affected by alcohol
D. None of the above
De pub waar we gaan werken bevindt zich in Tomingley, een dorpje met 330 inwoners in New South Wales, 425 km van Sydney verwijderd. Het dorp heeft geen openbaar vervoer, dus moesten we er voor zorgen vandaag in het dichtsbijzijnde stadje Dubbo te zijn, zodat Amy ons zondag naar Tomingley zou kunnen rijden.
Vol goede moed stonden we vanmorgen om kwart voor zes naast ons stapelbed. De route was als volgt: vijftien minuten bus, half uur metro, zeven uur trein. Bij stap twee ging het echter al mis: wegens onduidelijke redenen reden er geen metro’s en moesten we met de vervangende bus vanaf Bondi Junction naar Central station. We hadden nog veertig minuten, het zou er om spannen of we de enige trein die vandaag naar Dubbo zou rijden zouden redden. De stoplichten leken oneindig en voor niets op rood te staan. Angstvallig hield Arjen de route en tijd in de gaten, terwijl ik me in moest houden om de buschauffeur niet weg te duwen en het over te nemen. “We redden het nooit,” zei Arjen. Vier minuten voor onze trein vertrok kwamen we aan bij het station. “We redden het! We redden het!” Riep ik, al was ik even vergeten dat Sydney’s Centrale station iets groter is dan dat van Amsterdam. Bepakt en bezakt met ieder een backpack, daypack en draagtas sprintten we de bus uit, het station door. De hal was oneindig en mijn tong hing binnen de kortste keren op mijn knieën. Toen ons perron eindelijk in zicht was kón ik niet meer, mijn longen spatten bijna uit elkaar en even dacht ik dat ik moest overgeven. “Lekker conditietje, El,” riep Arjen een paar honderd meter voor me achterom. Jaja. Mijn tassen waren gewoon zwaarder.
Zelfs mijn fitte vriendje kon er niet voor zorgen dat we onze trein haalden. Na wat rondvragen werden we in een twee uur durende bus naar Penrith gezet, vanaf daar zou nog een trein naar Dubbo gaan. Daar aangekomen bleek deze een half uur daar voor al te zijn vertrokken. Er zou absoluut geen mogelijkheid zijn om vandaag nog op de plek van bestemming te komen. Inmiddels waren Arjen en ik al wat gewend op het gebied van niet meewerkend vervoer, dus dit keer hebben we maar vijf minuten lopen schelden, één zak chips leeggegeten en één sigaret opgestoken voordat we het enigszins accepteerden. Ik belde Amy. Gelukkig ontsloeg ze ons niet direct, maar regelde ze dat een vriend ons op kon komen halen in Lithgow, twee uur treinen verwijderd van Penrith. We trokken een sprintje terug het station in en haalden deze trein op het nippertje wél. Yesssss! Geluk kan ook zo simpel zijn.
We werden opgehaald door Matt, die ons in zijn pick-up truck door het uitgestrekte Australische landschap reed, dat zich snel afwisselde van bossen en bergen tot woestijnachtige gebieden, met hier en daar een doodgereden kangoeroe langs de weg.
Comments (0)