Het leed dat borstvoeding heet

Ik zou geen borstvoeding gaan geven, besloot ik. Het leek me gedoe, ik wilde niet in mijn eentje alle (nacht)voedingen en daarmee slapeloze nachten voor mijn rekening nemen en bovenal krijg je er lelijke tieten van.

Een paar maanden later gierden de hormonen door mijn lichaam, de kleine meid trapte er lustig op los in mijn buik, mijn cupmaat was met drie (ja, drie) maten toegenomen en ineens leek het me gek om niet in ieder geval te probéren die jetsers te gebruiken om mijn kind de beste start mogelijk te geven. Bovendien hadden mijn vriendinnen het allemaal wél gedaan en zij hadden naderhand nog heel gezellige borstjes. En ik ben nu eenmaal een beetje een meeloper.

Op 4 juni 2017 werd na een kleine vijf uur pijn&persen Rosa op mijn borst gelegd en begon direct aan mijn tepel te zuigen, de kleine hongerwolf. De kraamverzorgster hielp me de eerste dagen met het aanleggen (“…en dan maak je zó een hamburgertje!”) en al snel ging het als vanzelf. Tevreden knorrend hing Rosa eerst om de twee en daarna om de drie uur aan mijn borst terwijl ik iedere minuut verliefder werd op het monstertje. Zowel de borstpartij (au) als Rosa’s onderkin(nen) namen binnen de kortste keren in omvang toe. Ik glom van trots toen de consultatiebureau mevrouw mijn melk, na het wegen van Rosa, met slagroom vergeleek. Ach ja, de één is goed in wiskunde, de ander is goed in borstvoeding. Het was helemaal geen gedoe.

Geen hoogmoed zonder val en daarom lag ik vier weken later rillend van de koorts en met een borst die voelde alsof hij ieder moment af kon sterven in bed. We waren die avond uit eten geweest voor mijn moeders verjaardag en omdat ik het niet prettig vind om mijn memmen en plein public op tafel te floepen had ik Rosa gevoed met flesjes eerder afgekolfde melk. In de auto op weg naar huis knapten mijn borsten bijna uit elkaar en voelde ik me iedere minuut zieker. Ik had borstontsteking; het resultaat van meerdere voedingen overslaan in combinatie met vermoeidheid. Vanaf toen wist ik; met De Meiden valt niet te sollen. Ik nam voor het eerst in overweging om toch maar over te stappen op flesvoeding.

Zes weken na de bevalling stonden niet mijn borsten, maar ikzelf op springen. Na negen maanden zwak, ziek en misselijk op de bank voelde ik me EINDELIJK weer goed. De laatste keer dat ik met de voetjes van de vloer was geweest was op nieuwjaarsdag; ik wilde weer op boevenpad.

Ik & Arjen, partner in crime en tevens vader van mijn kinderen, zetten op zondag onze knappe Rosalita af bij mijn moeder en stapten in de auto naar Kraggenburg, waar mijn kornuitjes al sinds vrijdag met hun tentje op festival Wildeburg stonden. De sfeer in de auto zat er goed in; we zongen en dansten mee met de nummers op de radio terwijl ik met de ene hand mascara op deed en met de andere hand de boel afkolfde. Een ezel stoot zich tenslotte niet twee keer aan dezelfde steen.

“Wat heb je bij je, dame?” Vroeg de jongen van de security, terwijl hij mijn Medela Swing uit mijn tas viste. “Oh, dat is een kolf. Voor borstvoeding,” zei ik. Het arme joch wist niet hoe snel ie de tas weer in mijn handen moest drukken. Een perfecte afleiding voor alle drugs en wapens die onderin mijn tas zaten.

Op de camping werden we warm onthaald door mijn vriendinnen die met de resten mascara onder hun ogen nog lagen te stinken in hun broeierige tentjes. Ik vroeg hen een cijfer te geven voor de staat van brakheid; het gemiddelde lag zo rond de 9.1. Toch zat de sfeer er goed in. Er werd ontbeten met oud brood, koude knakworstjes, kant-en-klare pannenkoeken en vodka.

De tweede lading melk kolfde ik af in één van de tentjes, waarin het inmiddels zo’n 56 graden was. Ik scrolde door de foto’s van Rosa op mijn telefoon om het proces te versnellen, terwijl met ritmisch gebrom de melk uit mijn tepel werd gezogen. Ik zag mezelf zo zitten; zweetdruppels op mijn voorhoofd, het meest seksloze apparaat ever aan mijn tiet, kingsize voedingsbh met daarin zoogcompressen om lekkage te voorkomen, bezeten starend naar babyfoto’s. Even vroeg ik me af wat er precies met me was gebeurd.

Nadat mijn moedermelk uitgebreid was geproefd door het panel (“Hee, het smaakt gewoon naar melk!”) begaven we ons naar het festivalterrein. We dansten, we zongen, we waren zo blij (want er waren geen stoute kind’ren bij), totdat een uurtje of drie later twee meiden elkaar aanstootten en iets naar elkaar fluisterden in de trant van “moet je die neptieten zien…!” Met een mengeling van trots (Neptieten is beter dan boerderij-uiers), verwondering (Neptieten? Ik?) en schaamte (Ik ben dus écht een wandelende tiet) besefte ik dat het tijd was voor de derde ronde. Kim wilde wel met me mee op expeditie en aangezien we geen goesting hadden om weer helemaal terug te lopen naar de tenten/EHBO, huppelden we met mijn kolfuitrusting onder de arm naar het hek aan de zijkant van de stage waar we stonden. “Hee hallo,” zei Kim tegen de breedgebouwde beveiling. “Zij moet éven kolven, mogen we achter het hek? Als je het niet gelooft kunnen we je naderhand de melk laten zien.” Hij geloofde het.

Buiten bovenstaande gebeurtenissen hebben we nog die keer dat ik als de gesmeerde bliksem van een etentje in Amsterdam moest vertrekken, nadat Arjen me in paniek belde dat Rosa een hongerige dag had en de vooraf gekolfde melk op zijn eind was. Of die keer dat ik de zoogcompressen was vergeten en ik in de supermarkt liep met melkvlekken op strategische plekken. En -inderdaad- de nachtelijke voedingen die me het belang van remslaap doen inzien. Al met al is borstvoeding dus best wel gedoe.

Maar toch. Als ik ’s avonds in bed lig en mijn kleine meisje kruipt bijna in me terwijl ik haar voed. Als ze na een voeding van me afrolt en met een tevreden zucht direct in slaap valt. Als ze haar kleine handje op mijn borst legt. Mijn Rosa. Mijn kleine lieve Rosa. Voor jou. Voor jou is niets gedoe.

En misschien zijn neptieten naderhand zo’n slecht idee nog niet.

Comments (0)
Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *