Hoe de bevalling me is bevallen
Het was 3 juni, ik was precies 40 weken zwanger en ik was het zat. Hoewel ik me sinds mijn verlof beter voelde dan de acht maanden daarvoor, begonnen mijn buik en de verveling me in de weg te zitten. Die middag had ik nog een bananenbrood gebakken en op de trampoline van de buren staan springen (als een soort van kermisattractie van de buurt) en nét toen ik bedacht dat Rosa waarschijnlijk nooit meer eruit zou komen, ging de baby in mijn buik die avond zó hard tekeer dat ik dacht dat dit wel eens het begin zou kunnen zijn. Die avond in bed maakten Arjen en ik een selfie; de laatste foto dat we nog met zijn tweeën waren.
De volgende ochtend werd ik inderdaad wakker met lichte kramp die steeds wegging en dan weer terug kwam. “Ik denk dat dit het wel is,” zei ik tegen Arjen. Hij moest werken die middag, dus we bespraken wat we zouden doen. Uiteindelijk besloten we dat hij maar gewoon moest gaan, het zou zo nog een dag of meer kunnen duren voor de bevalling écht op gang zou komen.
Mijn etentje met Linda die avond zei ik wél af. “Ik heb een beetje weeën geloof ik,” zei ik aan de telefoon. Ze vond het een slecht excuus. We kletsten nog even terwijl ik af en toe van ‘oehhh’ en ‘ahhhh’ deed. Ook de rest van de meiden bracht ik op de hoogte van het naderende onheil in onze whatsapp groep. Ik kreeg wat laatste puftips en ik beloofde hun doormiddel van een fotoverslag op de hoogte te houden.
Ik probeerde nog wat te slapen, maar door de kramp lukte het niet. Arjen appte hoe het nu ging. “Mwoaaa, ja wel wat erger weer, wat pijnlijker,” stuurde ik terug. Ik vond het moeilijk in te schatten vanaf wanneer Arjen naar huis zou moeten komen. Er gebeurde nog niet écht wat. Aan de andere kant zou hij een uur moeten rijden voor hij weer thuis zou zijn. “Ik stap weer in de auto lief, ik zit toch maar op hete kolen hier,” antwoordde Arjen. Hij was precies vijftien minuten aan het werk geweest.
Het was 16.00 uur toen hij thuiskwam en ik zat inmiddels op de fitnessbal te bouncen die we speciaal voor de gelegenheid hadden aangeschaft. De weeën waren inmiddels een stuk heftiger en regelmatiger, al snel had ik een manier gevonden om ze het best op te vangen; puffend op de fitnessbal terwijl ik tegen Arjen leunde en hem een soort van naar beneden trok. Zodra de wee weg was, ging ik op de bank liggen om uit te rusten.
We besloten de weeën te gaan timen. Als ze een uur lang om de vier minuten terugkomen en een minuut aanhouden, moet je de verloskundige bellen. Ook dit vond ik lastig; gaat de tijd in vanaf het moment dat je hem op voelt komen, of vanaf het moment dat het echt pijn doet? Ik wilde niet degene zijn die de verloskundige al belt terwijl er nog maar twee centimeter ontsluiting is, dus besloot ik voor het laatste te gaan. De drie uur die volgden hielden we het ritueel aan van op de fitnessbal – aan Arjens armen trekken – weer terug op de bank, terwijl Arjen timede. Rond 19.00 uur was ik het al behoorlijk zat. De weeën duurden steeds net geen minuut, maar waren wel behoorlijk pijnlijk. “Bel de verloskundige toch maar,” zei ik.
“Ja, het is de eerste,” hoorde ik Arjen aan de telefoon zeggen. En; “Net geen minuut.” Hij hing op. “Ze is nog bezig met een bevalling, maar komt er zo snel mogelijk aan.”
Een uur later was ze er nog niet en zat ik tegen het plafond. Ik had geprobeerd of een warme douche enigszins verlichting gaf en ben ook een keer op de bank blijven liggen tijdens een wee, maar Arie, de fitnessbal & ik bleven het beste team. Arjen belde nog maar een keer naar de verloskundige.
Om 20.15 uur was ze er. Arjen ging de deur open doen, wat ik op dat moment niet snapte; ik moest aan zijn armen kunnen trekken, kon ze de deur niet intrappen?
Omdat ik net verhuisd was van Amsterdam naar Lutjebroek en dus van verloskundigenpraktijk was verwisseld, kende ik de verloskundige die binnenkwam niet. Omdat ik net middenin een wee zat, lukte het me niet om me voor te stellen. Ze zal me wel onbeleefd vinden, dacht ik nog.
Ze ging de slaapkamer in om het matras af te dekken en het een en ander klaar te zetten. Ik klom op het bed wat we eerder die week hadden verhoogd met bierkratten.“Ik ga zo met mijn vingers in je vagina om te kijken hoeveel centimeter ontsluiting je hebt.” Ze zei vagina met de klemtoon raar. Va-GI-na. Hoewel ik vooraf had aangegeven thuis en zonder pijnbestrijding te willen bevallen, was ik inmiddels van dat idee af. Als ze nu ging zeggen dat ik nog maar twee centimeter ontsluiting had, wilde ik meteen naar het ziekenhuis en mochten ze me helemaal plat spuiten, besloot ik.
“Acht centimeter!” Zei ze.
Vanaf dat moment lukte het me niet meer om de weeën op te vangen. Ze kwamen zo hard en snel op elkaar, dat ik niet meer wist waar ik het zoeken moest. ‘Knalweeën,’ zoals de verloskundige het later noemde. Ik kronkelde op het bed en schreeuwde het uit. Het leek alsof ik van binnenuit opengereten werd. Ik zag dat Arjen traanogen had. Weer een wee. In een reflex beet ik in Arjens arm, hij gaf geen kik.
De verloskundige belde naar het kraambureau voor versterking. “Zou je het goed vinden als er eventueel een stagiaire meekomt?” Ik had het nog prima gevonden als ze had gevraagd of het hele Lutjebroeker voetbalteam een kijkje mocht komen nemen, als ze dat monster maar uit me haalde. “Mag ik alsjeblieft weer terug op die bal?” Smeekte ik. Het mocht. Ik was het bed nog niet af of er kwam weer een wee. Ik hing achter mijn bed en voelde de baby letterlijk naar beneden zakken. “Volgens mij mag je zo gaan persen,” zei de verloskundige.
Ik moest weer terug dat ellendige bed op. Arjen en de verloskundige duwden mijn knieën in de juiste positie en moedigden me op een manier aan waar het voetbalteam jaloers op zou zijn. Ik had geen idee meer wat ik aan het doen was. Het was zo warm en ik was zo moe en dat persen was zo kut en ik wilde niet meer en het deed zo’n pijn. “Ik doe het niet goed!” Riep ik. “Jawel, je doet het heel goed!” Riep de verloskundige. Ik geloofde haar niet, ze zei het alleen maar omdat ik anders zou stoppen. De kraamhulp -zonder stagiaire- was inmiddels binnengekomen voor extra support. Ook haar naam ging langs me heen. Weer een wee. Ellebogen wijd, kin op de borst, ogen open, persen. “Ik zie al een bos zwart haar!” Riep de verloskundige. Yessss, haar! Dacht ik. Ik wilde ook een baby met haar! Ik verzamelde al mijn kracht en perste.
Op 4 juni 2017 om 21.32 uur werd Rosa van Norden geboren; kerngezond, acht pond en inderdaad met een bos zwart haar.
Ps. Na de bevalling biechtte ik zowel aan verloskundige als kraamhulp op dat ik niet had geluisterd bij de voorstelronde. Ze vergaven het me, en heten Lia en Karin.
Mmmh wacht nog steeds op die foto rapportage 😉
Wauuwwiieee!! Gefeliciteerd!!! ? Een te gekke baby op de wereld rijker!
[…] 4 juni 2017 werd na een kleine vijf uur pijn&persen Rosa op mijn borst gelegd en begon direct aan mijn tepel te zuigen, de kleine hongerwolf. De kraamverzorgster hielp me de […]